Biografie Willem Gerrit van de Hulst


Deze biografie is een uitgebreidere en geannoteerde versie van de biografie die eerder verscheen in: W. van den Broeke (Red.), "Utrechtse biografieën (1). Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters". Utrecht (SPOU), 1994.


Geannoteerde versie van de auteur



Informatie over de verkrijgbaarheid van boeken van W.G. van de Hulst kan via deze website niet gegeven worden. Raadpleeg hiervoor de (antiquarische) boekhandel.

Zie voor meer informatie ook de website http://wgvandehulst.com



Willem Gerrit van de Hulst (1879-1963)


onderwijzer en kinderboekenschrijver

w.g. van de hulst

Willem Gerrit van de Hulst, hoofdonderwijzer en schrijver van kinderboeken (Utrecht 28 oktober 1879 - Utrecht 31 augustus 1963). Zoon van Willem Gerrit van de Hulst, steenhouwer, en Johanna Anthonia de Jager. Gehuwd (1) te Utrecht op 16-5-1907 met Johanna Cornelia van Arkel (2 dochters) en (2) te Utrecht op 10-2-1916 met Jeanette Maan (3 zoons en 1 dochter).

Willem Gerrit van de Hulst was de in 1879 geboren oudste zoon in het gezin van de steenhouwer Willem Gerrit van de Hulst en Johanna Anthonia de Jager. Twee dochters van het echtpaar Van de Hulst waren al eerder jong overleden. Willem Gerrit had een jongere broer: Hendrikus Christoffel. Deze zou ongehuwd blijven en als boekbinder door het leven gaan.
Het gezin Van de Hulst woonde op het adres Ganssteeg 1 bis (later omgenummerd tot Gansstraat 5 bis). Aan de Gansstraat lagen (en liggen) de begraafplaatsen Soestbergen en Kovelswade en in deze straat was derhalve een aantal steenhouwerijen gevestigd.
Willem Gerrit van de Hulst werd in 1885 leerling van de Neder- landsch Hervormde Tusschenschool aan de Springweg 105, een school die in de jaren daarvoor vooral bekend stond als "de school van Van Lummel", een bekende Utrechtse onderwijzer en boekenschrijver, een baanbrekend pedagoog en didacticus in zijn tijd 1. In de tijd dat Van de Hulst deze school bezocht, was Evert Nijland het hoofd der school. Na het overlijden van zijn vader (op 12 augustus 1887) ging hij naar de Nederlandsch Hervormde Diaconieschool no. 1 aan de Oudegracht 351. Het hoofd van deze school was Hermanus Wagenvoort, de man die er verantwoordelijk voor werd dat Van de Hulst niet koos voor het beroep van zijn vader (steenhouwer) maar voor een onderwijscarrière.
In 1892 werd Van de Hulst benoemd als kwekeling aan de school van Wagenvoort; in het kader van zijn onderwijzersopleiding volgde hij 's avonds de Christelijke Normaallessen. De school van Wagenvoort was een behoorlijk grote school: zo'n 500 leerlingen, een twaalftal onderwijzers en zo'n 10-12 kwekelingen.
In april 1898 behaalde Van de Hulst de akte van bekwaamheid en op 1 juni 1898 werd hij benoemd als onderwijzer aan de N.H. Diaconieschool no. 4 aan de Jutfaseweg 193 tegen een salaris van 400 gulden per jaar. Het was de school aan het "schrale end", een gebied dat halverwege de 19e eeuw burgerlijk onder Jutfaas en kerkelijk onder Utrecht viel. Het was (...) een aaneenrijging van pan- en steenovens met hier en daar nog een hoge en voorname huizinge van "de ovenheer" er tussen; (...) ze huisvestte een wel heel arme bevolking, ruig van leven, door alcoholisme, inteelt en overmatige arbeid innerlijk verzwakt en intellectueel van een bedroevend laag peil. (...) Hier was een schreeuwende nood, sociaal en geestelijk gezien.2 In 1858 was deze vierde diaconieschool gesticht om een einde te maken aan het feit dat elke gelegenheid tot onderwijs hier ontbrak. Van de Hulst werd op 1 maart 1899 opgeroepen om gedurende een periode van acht maanden zijn militaire dienstplicht te vervullen. In 1900 werd hij opnieuw als onderwijzer benoemd, maar nu aan de school van de hulpvereniging "Utrecht" voor Christelijk Nationaal onderwijs aan de Bloemstraat 65.
De toen 22-jarige onderwijzer Van de Hulst kon niet wennen aan de sfeer die op deze school heerste; hij noemde het zelf "een donkere tijd" en hij verlangde heftig terug naar het schooltje aan de Jutfaseweg. Door een gelukkig toeval (het vertrek van de onderwijzer Jan Leeuwis) kon hij er vanaf 1 november 1901 weer les gaan geven. Op 30 juli 1903 behaalde Van de Hulst zijn hoofdakte, waarna hij werd aangesteld als hoofdonderwijzer. Op 17 april 1905 overleed zijn moeder, Johanna Anthonia de Jager. De beide broers Van de Hulst woonden nog bijna anderhalf jaar in hun geboortehuis met o.a. een huishoudster Maria Priem. Op 25 augustus 1906 verhuisden zij naar het adres Groenestraat 55 bis. Dit huis werd bewoond door de latere vrouw van Van de Hulst, Johanna Cornelia van Arkel, en haar broer, haar (gescheiden) moeder en haar grootmoeder van moeders zijde. W.G. van de Hulst en J.C. van Arkel traden op 16 mei 1907 te Utrecht in het huwelijk. De kerkelijke inzegening geschiedde in de Domkerk door ds. A.W. Bronsveld. Het echtpaar ging wonen op het adres Croesestraat 71.

De diaconieschool aan de Jutfaseweg werd langzamerhand te oud en te klein om verantwoord in les te kunnen geven en in 1908 werd een bouwplan voor een nieuwe school ingediend. Nadat de vergunning was verleend, werd de school gebouwd onder directie van J.G. Fukkink. In 1909 werd de school, waaraan ook een onderwijzerswoning was verbonden en die een stuk noordelijker aan de Jutfaseweg stond (nr. 137), in gebruik genomen.
De oude school is nog een twintigtal jaren als Vaartkerk in gebruik geweest.
Het hoofd der school, P. van Aalten, kampte in die jaren met een zwakke gezondheid. Van de Hulst fungeerde dan ook van maart 1910-april 1912 als waarnemend hoofd der school, evenals in de periode juli 1912-september 1913. Nadat duidelijk was geworden dat Van Aalten niet meer terug zou keren, werd Van de Hulst op 15 september 1913 benoemd tot hoofd.

Intussen hadden Van de Hulst en zijn vrouw twee dochters gekregen: Johanna Josina, geboren op 6 juli 1908, en Josina Willy, geboren op 10 januari 1913. Kort na de geboorte van de tweede dochter overleed Johanna Cornelia van Arkel op 27 januari 1913.
Na het overlijden van zijn vrouw woonde Van de Hulst met zijn twee dochters korte tijd in op het adres Groenestraat 55 bis, waar zijn schoonmoeder nog woonde. In oktober 1913 verhuisde hij naar de onderwijzerswoning bij de school (Jutfaseweg 137 H).
Van september 1914-mei 1915 werd Van de Hulst gemobiliseerd. Tijdens de mobilisatie was hij gelegerd in Vreeland, waar hij zijn tweede vrouw ontmoette, Jeanette Maan, dochter van een gereformeerd predikant in Vreeland. Op 10 februari 1916 trad Van de Hulst met haar in het huwelijk.
Uit dit tweede huwelijk werden vier kinderen geboren:
Willem Gerrit op 4 juni 1917 (later o.a. bekend geworden als een van de illustratoren van de boeken van zijn vader); Hendrik Christoffel op 19 november 1918 (de latere hoogleraar astronomie in Leiden en voorzitter van de internationale vereniging voor wetenschappelijk onderzoek in de ruimte); Jean op 13 juni 1920 (luitenant ter zee 1ste klasse); Maria Nelly op 24 augustus 1924 (studeerde diergeneeskunde, gehuwd met een lector Sanskriet aan de R.U.G.).

Tot zijn pensioen bleef hij hoofd van dezelfde school. Het waren een school én een schoolbevolking die hij lief had: Het onderwijs bleef gericht op de behoefte der leerlingen die in de volksschool eindonderwijs ontvangen onder de leidende gedachte "eenvoudig maar grondig".3
De school kende nauwelijks schoolverlaters naar het voortgezet onderwijs (MULO, HBS, Gymnasium), wel naar het nijverheidsonderwijs en de huishoudscholen. Het was een school die sterk groeide: van zo'n 215 leerlingen rond 1914 tot zo'n 375 leerlingen in het schooljaar 1938/39. In dat jaar werd een Hervormde Gemeenteschool aan de Verlengde Hoogravenseweg gevestigd, wat tot gevolg had dat 107 leerlingen in één schooljaar de school aan de Jutfaseweg verlieten. Op pedagogisch gebied werd Van de Hulst geïnspireerd door de ideeën van Jan Ligthart: kinderen opvoeden in vrijheid en verantwoordelijkheid. Het kind stond in zijn visie centraal: hij heeft in zijn schoolleven (...) zo hartgrondig leren verstaan, dat de vraag "Wat zeg ik?" er weinig toe doet; maar die andere:"Wat verstaan ze?" alles beheersen moet 4.
Buiten het onderwijs en het schrijverschap was hij in maatschappelijk opzicht niet buitengewoon actief: hij vervulde nauwelijks nevenfuncties. Wel is hij 36 jaar een geïnteresseerd lid geweest van de Vereniging Oud-Utrecht, had hij zitting in de Utrechtse bioscoopcommissie en maakte hij deel uit van de gemeentelijke commissie voor schoolvoeding. Ook was hij lid van de Christelijke Auteurs Kring, met o.a. Anne de Vries. In 1907 werd hij in een dubbeltal voorgedragen voor de Commissie tot wering van schoolverzuim, maar bij de stemming in de gemeenteraad moets hij het afleggen tegen het zittende lid B. van Neerijnen.5
Na 1916 had Van de Hulst geen eigen klas meer, maar was hij ambulant hoofd. Hij gaf o.a. les in het vak "aardrijkskunde van het Heilige Land".
Hij heeft een aantal malen een vakantie in het buitenland doorgebracht, o.a. in Zwiterland (Lugano en Bad Ragaz), maar hij beleefde daar in het algemeen niet erg veel plezier aan. Hij was te zeer gehecht aan zijn eigen (Utrechtse) omgeving.

Op 1 maart 1940 nam hij op 60-jarige leeftijd afscheid van "zijn" school. Zijn laatste jaarverslag beëindigde hij met de woorden: Beware God de school die ik altijd heb liefgehad in zijne trouw. Na zijn pensioen woonde hij met zijn echtgenote (en hun beide dochters) op het adres Rijnlaan 227.

W.G. van de Hulst is het meest bekend geworden vanwege zijn uitzonderlijke vertellers- en schrijverstalent, wat uiteindelijk resulteerde in een kleine honderd kinderboeken die uit zijn begaafde pen vloeiden.
Als kind las hij veel, ondanks het feit dat er in die tijd weinig boeken waren die speciaal voor kinderen geschreven waren. Als jongen van 10 jaar schreef hij daarom zijn eerste "boek" met als titel "De onderaardse gang".
Toen hij voor de klas stond, ontdekte hij dat hij zijn leerlingen kon boeien met zijn vertellingen: hij was een meester in het creëren van sfeer en personages. Wat zonneschijn is voor de bloemen, zijn verhalen voor het kind, zei hij eens. Aangezien er wel pedagogische boeken, maar nauwelijks kinderboeken naar zijn zin verkrijgbaar waren, begon hij rond 1908 met het schrijven van zijn eerste boek, dat in oktober 1909 verscheen onder het pseudoniem Jan van de Croese: Willem Wycherts. En dit boek was het eerste in een lange reeks: hij schreef een kleine honderd titels die in een oplage van vele miljoenen verschenen en in vele talen werden vertaald. Het was een tijd waarin de aandacht voor het kind en het kinderboek toenam. Van de Hulst had bekende tijdgenoten, zoals Nynke van Hichtum, Chr. van Abcoude en Joh.C. Kieviet, die hij overigens niet persoonlijk heeft gekend. Ze maakten ook geen deel uit van zijn protestants-christelijke milieu.
Hij was een schrijver, geïnspireerd door Frederik van Eeden en Herman de Man. Maar zijn inspiratie putte hij ook uit zijn christelijke levensovertuiging en zijn Utrechtse wortels. Ds. Van Endt maakte hiervan gewag bij gelegenheid van de viering van de 80ste verjaardag van Van de Hulst in 1959: Veel Utrechtse jongens, die u gelezen hebben, zijn door u meegenomen vanuit de stad naar buiten, waar de wind over de plassen rimpelt en kroest in de rietkraag, die Ouwe Bram langs het dijkje zagen lopen en Rozemarijntje hebben liefgekregen, en die met hun kinderen weer de bekende weggetjes zijn gegaan en de spanning weer in de ogen hebben gekregen.6
Van de Hulst was zeer bescheiden over zijn talent: Hoogmoedig worden? Hoe dwaas! Eigen, diepgevoelde zwakheid, tekortkoming leert wel anders. Kracht en gaven ontvangen om niet: genade; ze kan toch nimmer voeren tot hovaardig? 7 Hij vond dat de ziel van een boek het belangrijkste was. De schrijver kan alleen de vorm en de inhoud scheppen, maar de ziel wordt al of niet geboren. dat kan hem nooit verdienste worden, dat blijft genade. 8
Hij besteedde al zijn vrije tijd aan het schrijven; werkte met onverwoestbare energie tot diep in de nacht. Het succes van zijn boeken zal overigens mede bepaald zijn door de kostelijke illustraties, waar behalve zijn zoon W.G. van de Hulst jr. ook Tjeerd Bottema, J.H. Isings en Sierk Schröder voor verantwoordelijk waren. Zijn eigen lievelingsboek was het dramatische Peerke en zijn kameraden.

Op 21 september 1934 werd door een comité herdenking 25 jaar schrijversschap Van de Hulst een schriftelijk verzoek gericht aan het college van B. en W. om Van de Hulst voor te dragen voor een koninklijke onderscheiding. Voorzitter van het comite was Hervormd predikant ds. E. van der Meer. De burgemeester ondersteunde dit verzoek in een brief aan de commissaris van de Koningin, maar: mocht de regering bij het eerstvolgend decoratievoorstel slechts één te dezer steden letterkundige voor een Koninklijke onderscheiding voordragen, dan zou naar mijn oordeel mw. Ina Boudier Bakker in aanmerking komen. Een aanbeveling voor een Koninklijke onderscheiding was al in maart 1934 ingediend.9
Ina Boudier Bakker is op 31 augustus 1938 benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau; W.G. van de Hulst is op 31 augustus 1937 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.

De huldiging vond plaats op 10 november 1934 in de Handels- beurs. Er was een fanfare en er werd gezongen door 200 kinderen van lagere scholen en zondagsscholen.

Hoezee, wij willen zingen,
voor u, den kindervriend,
wiens boeken ied're jongen
Fijn om te lezen vindt
(gezongen door de jongens)
Maar ook wij, meisjes, zingen
Het feestlied vroolijk mee!
Luidkeels klingt uit aller monden
Een jubelend Hoezee!
(gezongen door de meisjes)

De voorzitter van het huldigingscomité, ds. Van der Meer, gaf in een anekdote aan hoe kinderen in die tijd de boeken van Van de Hulst apprecieerden. Een jongetje kwam door een toeval in het bezit van twee exemplaren van "Het huisje in de sneeuw". Toen zijn juffrouw hem aanbood om één exemplaar om te ruilen, zei hij: "Niks noodig hoor! Ik vind het zoo mooi dat ik er wel twee wil hebben". Burgemeester Ter Pelkwijk was ook een van de sprekers. Hij typeerde Van de Hulst onder meer als "een geboren Utrechtschen jongen" 10.
Ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag werd hij bevorderd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Zijn oude school aan de Jutfaseweg kreeg toen zijn naam.

Van de Hulst overleed op 31 augustus 1963, bijna 84 jaar oud.
Zijn begrafenis vond onder grote belangstelling plaats op 5 september 1963 op de begraafplaats Soestbergen aan de Gans- straat. Op een steenworp afstand van zijn geboortehuis: de cirkel van een Utrechts leven was rond!
Hij moest twee heren dienen: onderwijs en literatuur. En niemand kan twee heren dienen. Maar - waren zij beiden niet de prinselijke pages van zijn kleine hoogheid: het kind in zijn onbewustheid? Waren zij heer of waren zij dienaar? Hij poogde het kind en zijn behoeften immer weer primair te zien. Dàt gaf sterkte, en stille troost in twijfel; - en innerlijk evenwicht. 11


G.J. Röhner

Noten:

1. Aldus W.G. van de Hulst in De boom groeide. Tweehonderd jaar Ned.Herv.Gem.Scholen te Utrecht (pag.67). Utrecht, 1948.
2. ibidem, pag. 71-72
3. Jaarverslagen van de school aan de Jutfaseweg, 1902-1960. Archief Nederduitse Hervormde Gemeentescholen, inv. nr. 93.
4. W.G. van de Hulst, Herinneringen van een schoolmeester. Kampen, 1949
5. Notulen van B en W betreffende het lager onderwijs, maart 1907; Verslag van het verhandelde in de gemeenteraad, maart 1907.
6. [Ds. Van Endt], "Van een man die jong bleef en waardoor het kwam". In: Hervormd Utrecht (15, nr.17) 23 oktober 1959.
7. W.G. van de Hulst, Herinneringen..., pag. 195
8. ibidem, pag. 217
9. Archief gemeentebestuur Utrecht, dossier -1.856.8 (brief 109 a 21-9-1934 en brief 110 dd. 3-10-1934)
10. Utrechtsch Dagblad dd. 12 november 1934, ochtendblad 1e blad pag. 2
11. W.G. van de Hulst, Herinneringen..., pag. 216; Utrechtsch Dagblad 2 maart 1940, avondblad 3e blad pag.2

Publikaties

Een honderdtal kinderboeken, w.o.: Willem Wycherts (geschreven onder pseudoniem Jan van de Croese); Jaap Holm en zijn vrinden; Peerke en zijn kameraden; Ouwe Bram; In de Soete Suykerbol; De pruikenmaker en de prins; Rozemarijntje (cyclus).

De boom groeide. Twee honderd jaar Ned. Herv. Gem. Scholen te Utrecht 1748-1948. Utrecht, 1948. Met tekeningen van W.G. van de Hulst jr.

Herinneringen van een schoolmeester. Kampen, 1949. met teke- ningen van W.G. van de Hulst jr.


Jutphaasseweg anno 1900, Nieuw Utrechts Dagblad van 29 januari en 5 februari 1955.

Literatuur:

W.G. van de Hulst jr, Wachten op de kraakwagen,

Rie van Rossum, De jongen met de toverfluit. W.G. van de Hulst 70 jaar. Nijkerk, 1949.


Saskia van der Knaap, "W.G. van de Hulst, Neêrlands grootste kindervriend". In: De Weduwe Ida, Mededelingenblad letterkundig Museum 2 (1993), nr. 2.

Krantenartikelen t.g.v. de tachtigste verjaardag: Utrechts Nieuwsblad, 29-10-1959; Hervormd Utrecht, 23-10-1959; De Tijd, 28-10-1959

Necrologieën o.m. in: Utrechts Nieuwsblad, 2-9-1963; Nieuw Utrechts Dagblad, 2-9-1963; Trouw, 2-9-1963; Maandblad Oud- Utrecht, september 1963.


Archiefbronnen:

Burgerlijke Stand gemeente Utrecht
Bevolkingsregisters gemeente Utrecht
Archief Diaconiescholen der Nederduitsch Hervormde Gemeente
Jaarverslagen gemeente Utrecht

Oral history

Gesprekken met twee dochters, W. en J. van de Hulst




BOVEN
BIOGRAFIEËN
REAGEER
HOME