Zie voor meer informatie ook de website http://wgvandehulst.com
onderwijzer en kinderboekenschrijver
Willem Gerrit van de Hulst, hoofdonderwijzer en schrijver van
kinderboeken (Utrecht 28 oktober 1879 - Utrecht 31 augustus 1963). Zoon van Willem Gerrit van de Hulst, steenhouwer, en Johanna Anthonia de
Jager. Gehuwd (1) te Utrecht op 16-5-1907 met Johanna Cornelia
van Arkel (2 dochters) en (2) te Utrecht op 10-2-1916 met
Jeanette Maan (3 zoons en 1 dochter).
Willem Gerrit van de Hulst was de in 1879 geboren oudste zoon
in het gezin van de steenhouwer Willem Gerrit van de Hulst en
Johanna Anthonia de Jager. Twee dochters van het echtpaar Van
de Hulst waren al eerder jong overleden. Willem Gerrit had een
jongere broer: Hendrikus Christoffel. Deze zou ongehuwd blijven
en als boekbinder door het leven gaan.
De diaconieschool aan de Jutfaseweg werd langzamerhand te oud
en te klein om verantwoord in les te kunnen geven en in 1908
werd een bouwplan voor een nieuwe school ingediend. Nadat de
vergunning was verleend, werd de school gebouwd onder directie
van J.G. Fukkink. In 1909 werd de school, waaraan ook een
onderwijzerswoning was verbonden en die een stuk noordelijker
aan de Jutfaseweg stond (nr. 137), in gebruik genomen.
Intussen hadden Van de Hulst en zijn vrouw twee dochters
gekregen: Johanna Josina, geboren op 6 juli 1908, en Josina
Willy, geboren op 10 januari 1913. Kort na de geboorte van de
tweede dochter overleed Johanna Cornelia van Arkel op 27
januari 1913.
Tot zijn pensioen bleef hij hoofd van dezelfde school. Het
waren een school én een schoolbevolking die hij lief had: Het
onderwijs bleef gericht op de behoefte der leerlingen die in de
volksschool eindonderwijs ontvangen onder de leidende gedachte
"eenvoudig maar grondig".3
Op 1 maart 1940 nam hij op 60-jarige leeftijd afscheid van
"zijn" school. Zijn laatste jaarverslag beëindigde hij met de
woorden: Beware God de school die ik altijd heb liefgehad in
zijne trouw. Na zijn pensioen woonde hij met zijn echtgenote
(en hun beide dochters) op het adres Rijnlaan 227.
W.G. van de Hulst is het meest bekend geworden vanwege zijn
uitzonderlijke vertellers- en schrijverstalent, wat uiteindelijk resulteerde in een kleine honderd kinderboeken die uit
zijn begaafde pen vloeiden.
Op 21 september 1934 werd door een comité herdenking 25 jaar
schrijversschap Van de Hulst een schriftelijk verzoek gericht
aan het college van B. en W. om Van de Hulst voor te dragen
voor een koninklijke onderscheiding. Voorzitter van het comite
was Hervormd predikant ds. E. van der Meer. De burgemeester
ondersteunde dit verzoek in een brief aan de commissaris van de
Koningin, maar: mocht de regering bij het eerstvolgend decoratievoorstel
slechts één te dezer steden letterkundige voor een Koninklijke
onderscheiding voordragen, dan zou naar mijn oordeel mw. Ina
Boudier Bakker in aanmerking komen. Een aanbeveling voor een
Koninklijke onderscheiding was al in maart 1934 ingediend.9
De huldiging vond plaats op 10 november 1934 in de Handels-
beurs. Er was een fanfare en er werd gezongen door 200 kinderen
van lagere scholen en zondagsscholen.
Hoezee, wij willen zingen,
De voorzitter van het huldigingscomité, ds. Van der Meer, gaf
in een anekdote aan hoe kinderen in die tijd de boeken van Van
de Hulst apprecieerden. Een jongetje kwam door een toeval in
het bezit van twee exemplaren van "Het huisje in de sneeuw".
Toen zijn juffrouw hem aanbood om één exemplaar om te ruilen,
zei hij: "Niks noodig hoor! Ik vind het zoo mooi dat ik er wel
twee wil hebben". Burgemeester Ter Pelkwijk was ook een van de
sprekers. Hij typeerde Van de Hulst onder meer als "een geboren
Utrechtschen jongen" 10.
Van de Hulst overleed op 31 augustus 1963, bijna 84 jaar oud.
Noten:
1. Aldus W.G. van de Hulst in De boom groeide. Tweehonderd
jaar Ned.Herv.Gem.Scholen te Utrecht (pag.67). Utrecht,
1948.
Publikaties
Een honderdtal kinderboeken, w.o.: Willem Wycherts (geschreven
onder pseudoniem Jan van de Croese); Jaap Holm en zijn vrinden;
Peerke en zijn kameraden; Ouwe Bram; In de Soete Suykerbol; De
pruikenmaker en de prins; Rozemarijntje (cyclus).
De boom groeide. Twee honderd jaar Ned. Herv. Gem. Scholen te
Utrecht 1748-1948. Utrecht, 1948. Met tekeningen van W.G. van
de Hulst jr.
Herinneringen van een schoolmeester. Kampen, 1949. met teke-
ningen van W.G. van de Hulst jr.
Literatuur:
W.G. van de Hulst jr, Wachten op de kraakwagen,
Rie van Rossum, De jongen met de toverfluit. W.G. van de Hulst
70 jaar. Nijkerk, 1949.
Krantenartikelen t.g.v. de tachtigste verjaardag: Utrechts
Nieuwsblad, 29-10-1959; Hervormd Utrecht, 23-10-1959; De Tijd,
28-10-1959
Necrologieën o.m. in: Utrechts Nieuwsblad, 2-9-1963; Nieuw
Utrechts Dagblad, 2-9-1963; Trouw, 2-9-1963; Maandblad Oud-
Utrecht, september 1963.
Burgerlijke Stand gemeente Utrecht
Oral history
Gesprekken met twee dochters, W. en J. van de Hulst
Het gezin Van de Hulst woonde op het adres Ganssteeg 1 bis
(later omgenummerd tot Gansstraat 5 bis). Aan de Gansstraat
lagen (en liggen) de begraafplaatsen Soestbergen en Kovelswade
en in deze straat was derhalve een aantal steenhouwerijen
gevestigd.
Willem Gerrit van de Hulst werd in 1885 leerling van de Neder-
landsch Hervormde Tusschenschool aan de Springweg 105, een
school die in de jaren daarvoor vooral bekend stond als "de
school van Van Lummel", een bekende Utrechtse onderwijzer en
boekenschrijver, een baanbrekend pedagoog en didacticus in
zijn tijd 1. In de tijd dat Van de Hulst deze school bezocht, was Evert Nijland het hoofd der school. Na het overlijden van
zijn vader (op 12 augustus 1887) ging hij naar de Nederlandsch
Hervormde Diaconieschool no. 1 aan de Oudegracht 351. Het hoofd
van deze school was Hermanus Wagenvoort, de man die er verantwoordelijk voor werd dat Van de Hulst niet koos voor het
beroep van zijn vader (steenhouwer) maar voor een onderwijscarrière.
In 1892 werd Van de Hulst benoemd als kwekeling aan de school
van Wagenvoort; in het kader van zijn onderwijzersopleiding
volgde hij 's avonds de Christelijke Normaallessen. De school
van Wagenvoort was een behoorlijk grote school: zo'n 500
leerlingen, een twaalftal onderwijzers en zo'n 10-12 kwekelingen.
In april 1898 behaalde Van de Hulst de akte van bekwaamheid en
op 1 juni 1898 werd hij benoemd als onderwijzer aan de N.H.
Diaconieschool no. 4 aan de Jutfaseweg 193 tegen een salaris
van 400 gulden per jaar. Het was de school aan het "schrale
end", een gebied dat halverwege de 19e eeuw burgerlijk onder
Jutfaas en kerkelijk onder Utrecht viel. Het was (...) een
aaneenrijging van pan- en steenovens met hier en daar nog een
hoge en voorname huizinge van "de ovenheer" er tussen; (...) ze
huisvestte een wel heel arme bevolking, ruig van leven, door
alcoholisme, inteelt en overmatige arbeid innerlijk verzwakt en
intellectueel van een bedroevend laag peil. (...) Hier was een
schreeuwende nood, sociaal en geestelijk gezien.2 In 1858 was deze vierde diaconieschool gesticht om een einde te maken aan
het feit dat elke gelegenheid tot onderwijs hier ontbrak.
Van de Hulst werd op 1 maart 1899 opgeroepen om gedurende een
periode van acht maanden zijn militaire dienstplicht te vervullen. In 1900 werd hij opnieuw als onderwijzer benoemd,
maar nu aan de school van de hulpvereniging "Utrecht" voor
Christelijk Nationaal onderwijs aan de Bloemstraat 65.
De toen 22-jarige onderwijzer Van de Hulst kon niet wennen aan
de sfeer die op deze school heerste; hij noemde het zelf "een
donkere tijd" en hij verlangde heftig terug naar het schooltje
aan de Jutfaseweg. Door een gelukkig toeval (het vertrek van de
onderwijzer Jan Leeuwis) kon hij er vanaf 1 november 1901 weer
les gaan geven. Op 30 juli 1903 behaalde Van de Hulst zijn
hoofdakte, waarna hij werd aangesteld als hoofdonderwijzer.
Op 17 april 1905 overleed zijn moeder, Johanna Anthonia de
Jager. De beide broers Van de Hulst woonden nog bijna anderhalf
jaar in hun geboortehuis met o.a. een huishoudster Maria Priem.
Op 25 augustus 1906 verhuisden zij naar het adres Groenestraat
55 bis. Dit huis werd bewoond door de latere vrouw van Van de
Hulst, Johanna Cornelia van Arkel, en haar broer, haar (gescheiden) moeder en haar grootmoeder van moeders zijde.
W.G. van de Hulst en J.C. van Arkel traden op 16 mei 1907 te
Utrecht in het huwelijk. De kerkelijke inzegening geschiedde in
de Domkerk door ds. A.W. Bronsveld. Het echtpaar ging wonen op
het adres Croesestraat 71.
De oude school is nog een twintigtal jaren als Vaartkerk in
gebruik geweest.
Het hoofd der school, P. van Aalten, kampte in die jaren met
een zwakke gezondheid. Van de Hulst fungeerde dan ook van maart
1910-april 1912 als waarnemend hoofd der school, evenals in de
periode juli 1912-september 1913. Nadat duidelijk was geworden
dat Van Aalten niet meer terug zou keren, werd Van de Hulst op
15 september 1913 benoemd tot hoofd.
Na het overlijden van zijn vrouw woonde Van de Hulst met zijn
twee dochters korte tijd in op het adres Groenestraat 55 bis,
waar zijn schoonmoeder nog woonde. In oktober 1913 verhuisde
hij naar de onderwijzerswoning bij de school (Jutfaseweg 137
H).
Van september 1914-mei 1915 werd Van de Hulst gemobiliseerd. Tijdens de mobilisatie was hij gelegerd in Vreeland,
waar hij zijn tweede vrouw ontmoette, Jeanette Maan, dochter
van een gereformeerd predikant in Vreeland. Op 10 februari 1916
trad Van de Hulst met haar in het huwelijk.
Uit dit tweede huwelijk werden vier kinderen geboren:
Willem Gerrit op 4 juni 1917 (later o.a. bekend geworden als
een van de illustratoren van de boeken van zijn vader); Hendrik
Christoffel op 19 november 1918 (de latere hoogleraar
astronomie in Leiden en voorzitter van de internationale
vereniging voor wetenschappelijk onderzoek in de ruimte); Jean
op 13 juni 1920 (luitenant ter zee 1ste klasse); Maria Nelly op 24 augustus 1924 (studeerde diergeneeskunde, gehuwd met een lector Sanskriet aan de R.U.G.).
De school kende nauwelijks schoolverlaters naar het voortgezet
onderwijs (MULO, HBS, Gymnasium), wel naar het nijverheidsonderwijs en de huishoudscholen.
Het was een school die sterk groeide: van zo'n 215 leerlingen
rond 1914 tot zo'n 375 leerlingen in het schooljaar 1938/39. In
dat jaar werd een Hervormde Gemeenteschool aan de Verlengde
Hoogravenseweg gevestigd, wat tot gevolg had dat 107 leerlingen
in één schooljaar de school aan de Jutfaseweg verlieten.
Op pedagogisch gebied werd Van de Hulst geïnspireerd door de
ideeën van Jan Ligthart: kinderen opvoeden in vrijheid en
verantwoordelijkheid. Het kind stond in zijn visie centraal:
hij heeft in zijn schoolleven (...) zo hartgrondig leren
verstaan, dat de vraag "Wat zeg ik?" er weinig toe doet; maar
die andere:"Wat verstaan ze?" alles beheersen moet 4.
Buiten het onderwijs en het schrijverschap was hij in maatschappelijk opzicht niet buitengewoon actief: hij vervulde
nauwelijks nevenfuncties. Wel is hij 36 jaar een geïnteresseerd
lid geweest van de Vereniging Oud-Utrecht, had hij zitting in
de Utrechtse bioscoopcommissie en maakte hij deel uit van de
gemeentelijke commissie voor schoolvoeding. Ook was hij lid van
de Christelijke Auteurs Kring, met o.a. Anne de Vries.
In 1907 werd hij in een dubbeltal voorgedragen voor de Commissie tot wering van schoolverzuim, maar bij de stemming in de
gemeenteraad moets hij het afleggen tegen het zittende lid B.
van Neerijnen.5
Na 1916 had Van de Hulst geen eigen klas meer, maar was hij
ambulant hoofd. Hij gaf o.a. les in het vak "aardrijkskunde van
het Heilige Land".
Hij heeft een aantal malen een vakantie in het buitenland
doorgebracht, o.a. in Zwiterland (Lugano en Bad Ragaz), maar
hij beleefde daar in het algemeen niet erg veel plezier aan.
Hij was te zeer gehecht aan zijn eigen (Utrechtse) omgeving.
Als kind las hij veel, ondanks het feit dat er in die tijd
weinig boeken waren die speciaal voor kinderen geschreven
waren. Als jongen van 10 jaar schreef hij daarom zijn eerste
"boek" met als titel "De onderaardse gang".
Toen hij voor de klas stond, ontdekte hij dat hij zijn leerlingen kon boeien met zijn vertellingen: hij was een meester in
het creëren van sfeer en personages. Wat zonneschijn is voor de
bloemen, zijn verhalen voor het kind, zei hij eens. Aangezien
er wel pedagogische boeken, maar nauwelijks kinderboeken naar
zijn zin verkrijgbaar waren, begon hij rond 1908 met het
schrijven van zijn eerste boek, dat in oktober 1909 verscheen
onder het pseudoniem Jan van de Croese: Willem Wycherts. En dit
boek was het eerste in een lange reeks: hij schreef een kleine
honderd titels die in een oplage van vele miljoenen verschenen
en in vele talen werden vertaald. Het was een tijd waarin de
aandacht voor het kind en het kinderboek toenam. Van de Hulst
had bekende tijdgenoten, zoals Nynke van Hichtum, Chr. van
Abcoude en Joh.C. Kieviet, die hij overigens niet persoonlijk
heeft gekend. Ze maakten ook geen deel uit van zijn
protestants-christelijke milieu.
Hij was een schrijver, geïnspireerd door Frederik van Eeden en
Herman de Man. Maar zijn inspiratie putte hij ook uit zijn
christelijke levensovertuiging en zijn Utrechtse wortels. Ds.
Van Endt maakte hiervan gewag bij gelegenheid van de viering
van de 80ste verjaardag van Van de Hulst in 1959: Veel
Utrechtse jongens, die u gelezen hebben, zijn door u meegenomen
vanuit de stad naar buiten, waar de wind over de plassen
rimpelt en kroest in de rietkraag, die Ouwe Bram langs het
dijkje zagen lopen en Rozemarijntje hebben liefgekregen, en die
met hun kinderen weer de bekende weggetjes zijn gegaan en de
spanning weer in de ogen hebben gekregen.6
Van de Hulst was zeer bescheiden over zijn talent: Hoogmoedig
worden? Hoe dwaas! Eigen, diepgevoelde zwakheid, tekortkoming
leert wel anders. Kracht en gaven ontvangen om niet: genade; ze
kan toch nimmer voeren tot hovaardig? 7 Hij vond dat de ziel van een boek het belangrijkste was. De schrijver kan alleen de vorm en de inhoud scheppen, maar de ziel wordt al of niet geboren.
dat kan hem nooit verdienste worden, dat blijft genade. 8
Hij besteedde al zijn vrije tijd aan het schrijven; werkte met
onverwoestbare energie tot diep in de nacht. Het succes van
zijn boeken zal overigens mede bepaald zijn door de kostelijke
illustraties, waar behalve zijn zoon W.G. van de Hulst jr. ook
Tjeerd Bottema, J.H. Isings en Sierk Schröder voor verantwoordelijk waren. Zijn eigen lievelingsboek was het dramatische
Peerke en zijn kameraden.
Ina Boudier Bakker is op 31 augustus 1938 benoemd tot officier
in de Orde van Oranje Nassau; W.G. van de Hulst is op 31 augustus 1937
benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.
voor u, den kindervriend,
wiens boeken ied're jongen
Fijn om te lezen vindt
(gezongen door de jongens)
Maar ook wij, meisjes, zingen
Het feestlied vroolijk mee!
Luidkeels klingt uit aller monden
Een jubelend Hoezee!
(gezongen door de meisjes)
Ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag werd hij bevorderd
tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Zijn oude school aan
de Jutfaseweg kreeg toen zijn naam.
Zijn begrafenis vond onder grote belangstelling plaats op 5
september 1963 op de begraafplaats Soestbergen aan de Gans-
straat. Op een steenworp afstand van zijn geboortehuis: de
cirkel van een Utrechts leven was rond!
Hij moest twee heren dienen: onderwijs en literatuur. En
niemand kan twee heren dienen. Maar - waren zij beiden niet de
prinselijke pages van zijn kleine hoogheid: het kind in zijn
onbewustheid? Waren zij heer of waren zij dienaar?
Hij poogde het kind en zijn behoeften immer weer primair te
zien. Dàt gaf sterkte, en stille troost in twijfel; - en
innerlijk evenwicht. 11
G.J. Röhner
2. ibidem, pag. 71-72
3. Jaarverslagen van de school aan de Jutfaseweg, 1902-1960.
Archief Nederduitse Hervormde Gemeentescholen, inv. nr.
93.
4. W.G. van de Hulst, Herinneringen van een schoolmeester.
Kampen, 1949
5. Notulen van B en W betreffende het lager
onderwijs, maart 1907; Verslag van het verhandelde in de
gemeenteraad, maart 1907.
6. [Ds. Van Endt], "Van een man die jong bleef en waardoor
het kwam". In: Hervormd Utrecht (15, nr.17) 23 oktober
1959.
7. W.G. van de Hulst, Herinneringen..., pag. 195
8. ibidem, pag. 217
9. Archief gemeentebestuur Utrecht, dossier -1.856.8 (brief 109 a 21-9-1934 en brief 110 dd. 3-10-1934)
10. Utrechtsch Dagblad dd. 12 november 1934, ochtendblad 1e blad pag. 2
11. W.G. van de Hulst, Herinneringen..., pag. 216; Utrechtsch Dagblad 2 maart 1940, avondblad 3e blad pag.2
Jutphaasseweg anno 1900, Nieuw Utrechts Dagblad van 29 januari
en 5 februari 1955.
Saskia van der Knaap, "W.G. van de Hulst, Neêrlands grootste
kindervriend". In: De Weduwe Ida, Mededelingenblad letterkundig
Museum 2 (1993), nr. 2.
Archiefbronnen:
Bevolkingsregisters gemeente Utrecht
Archief Diaconiescholen der Nederduitsch Hervormde Gemeente
Jaarverslagen gemeente Utrecht