Hoogbegaafde kinderen en hun sociale en emotionele ontwikkelingDini van den HeuvelOver de sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen bestaan nogal wat misverstanden. Regelmatig duikt daarbij het vooroordeel op, dat kinderen die op intellectueel gebied veel meer presteren dan hun leeftijdgenoten, slecht met anderen om kunnen gaan en emotionele problemen hebben. In dit artikel komen deze misverstanden uitgebreid aan bod. Ook besteed ik aandacht aan de verschillende belemmeringen die hoogbegaafde kinderen tegenkomen bij hun sociale en emotionele ontwikkeling. BelemmeringenNormaal gesproken leren kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd erg veel tijdens het spelen met elkaar omdat zij ontwikkelingsniveau en interesses met elkaar delen. Bij intellectueel hoogbegaafde kinderen is dat niet zo eenvoudig. Zij vinden niet zo gemakkelijk aansluiting bij leeftijdgenoten omdat die gezamenlijke interesses er meestal niet is en het verschil in ontwikkeling bij het begin van de basisschool al wel meer dan een jaar kan bedragen. Deze voorsprong is ook van invloed op de sociale en emotionele ontwikkeling, vaak zelfs op een manier die weinig bekend is. Een andere voorsprong.
Bovendien stellen zij door hun snellere
ontwikkeling andere eisen aan het omgaan met elkaar. Dit blijkt uit een
onderzoek naar vriendschappen en vriendschapsverwachtingen bij
hoogbegaafde kinderen. Zij hebben al op jonge leeftijd (8 – 12 jaar)
andere verwachtingen van vriendschap dan hun leeftijdgenoten. Zij
stellen hoge eisen met betrekking tot trouw, aanvaarding, echtheid en
intimiteit. Bij gemiddeld intelligente kinderen ontstaat dit later. Samen spelen is dan nog minder vanzelfsprekend en daardoor worden de
mogelijkheden om ervaring in het omgaan met anderen te krijgen, sterk
beperkt. MisverstandenSoms gaan begeleiders er te gemakkelijk vanuit dat
iemand met een goed verstand op sociaal-emotioneel gebied net zo goed
moet presteren. Dan realiseren zij zich niet, dat ieder mens een eigen
aanleg heeft, ook met betrekking tot leren omgaan met anderen en bij het
leren omgaan met emoties. De ene mens heeft hier nu eenmaal meer
aanleg voor dan de andere en deze verschillen zijn er ook bij
hoogbegaafden. Het komt ook voor, dat begeleiders de sociaal-emotionele ontwikkeling zien als een apart stukje van de ontwikkeling. En dan bijvoorbeeld besluiten om een kind geen extra reken- of taalwerk te geven omdat het eerst maar beter met leeftijdgenootjes moet leren spelen. Ook dat is een misverstand. Een kind ontwikkelt niet vandaag een stukje verstand, morgen een beetje emoties en overmorgen het omgaan met elkaar. Bij heel eenvoudige handelingen vinden al wisselwerkingen plaats tussen verstandelijke, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Als een kind een toren wil bouwen van blokken zal het in staat moeten zijn deze blokken vast te pakken en op elkaar te zetten(motorische ontwikkeling), daarbij zal het goed de volgorde in de gaten moeten houden anders valt de toren om (verstandelijke ontwikkeling). Wil een kind een toren bouwen in de peuterspeelzaal dan zal het ook rekening moeten houden met de andere kinderen (sociale en emotionele ontwikkeling). Bovendien is niet bij alle mensen de behoefte, om
met anderen om te gaan, even groot. De een heeft genoeg aan enkele goede
vrienden en de ander is de gangmaker op ieder feest of de aanvoerder van
een voetbalelftal. Dit vinden we heel gewoon behalve als het betrekking
heeft op intellectueel hoogbegaafden. Van hen verwachten we dat ze
altijd, ook na schooltijd, zin hebben met andere kinderen te spelen.
Begeleiders vergeten wel eens dat zij de hele dag al met groepsgenoten
zijn samen geweest en hun vrije tijd liever doorbrengen met een spannend
boek of een ingewikkeld computerprogramma. Eigen ideeën en reactiesOp de eerste plaats zullen zij hun eigen ideeën over hoogbegaafdheid en sociale en emotionele ontwikkeling eens onder de loep moeten nemen. Als ze daarbij tot ontdekking komen, dat ze over deze onderwerpen niet genoeg weten, zullen ze op zoek moeten gaan naar meer informatie. Verder zullen ze zich eens af moeten vragen hoe zij
zelf reageren op de behoeften en het gedrag van hoogbegaafde kinderen. Want deze
kinderen zijn, overigens net als alle andere kinderen, voor het leren
omgaan met elkaar en voor het leren omgaan met hun emoties, afhankelijk
van omgang met anderen en van de reacties van die anderen op hun gedrag
en behoeften. Hierbij gaat hetzowel om reacties van
leeftijdgenoten als om reacties van volwassenen. Andere resultatenHeel andere resultaten bereiken volwassenen als ze hoogbegaafdheid serieus nemen. Als zij ervan op de hoogte zijn, dat deze kinderen andere behoeften hebben dan hun leeftijdgenoten, niet alleen verstandelijk, maar ook sociaal en emotioneel, en dat zij zich daardoor anders gedragen. Volwassenen zullen er dan aan gaan werken dat er in de klas of groep een veilig klimaat ontstaat, waarin ook het intellectueel hoogbegaafde kind de ruimte krijgt zichzelf te zijn. Begeleiding van deze kinderen bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling is noodzakelijk. Ook op dit gebied komen ze er niet vanzelf. Gedachten onder woorden brengen en goed luisterenEen leerkracht vertelde mij, dat zij een hoogbegaafd meisje van 7 jaar in haar groep heeft en dat zij haar pas beter begrijpt sinds ze beter naar haar luistert. Zij ontdekte daarbij dat Marleen erg snel denkt en lang niet alle gedachten onder woorden brengt. Dikwijls vertelt zij alleen het eindresultaat van haar denkproces. Anderen, zowel volwassenen als leeftijdgenoten, die niet zo snel denken, kunnen dit niet volgen. Onbegrip ontstaat en het omgaan met elkaar wordt steeds moeilijker. Dit werd doorbroken toen de leerkracht, als zij iets niet begreep, verduidelijking vroeg aan het meisje. Ook stimuleerde zij de kinderen in de groep dit te doen als ze elkaar niet begrepen. Samen kwamen zij erachter, dat het belangrijk is, iedereen uit te laten praten en te proberen je eigen gedachten goed onder woorden te brengen. Klas overslaan of andere lesstof aanbieden?De moeder van Janneke, een kleuter van 4 jaar, is met de leerkracht van groep 1 van de basisschool gaan praten, toen bleek dat haar dochter erg teleurgesteld was omdat ze niet mocht lezen en schrijven. Janneke kan al eenvoudige zinnetjes lezen en vindt knippen en plakken niet altijd leuk. De leerkracht was heel bezorgd over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het meisje, maar wilde, zoals in het gesprek bleek, ook wel tegemoetkomen aan de intellectuele interesses van Janneke. Na een toets en in overleg met de schoolbegeleidingsdienst is samen met de ouders besloten, dat Janneke enkele ochtenden naar groep 3 gaat en de rest van de tijd in groep 1, een groep met kleuters van verschillende leeftijden, blijft. Iedere maand zal er een gesprek zijn tussen de leerkracht en de ouders, eventueel samen met de IB-er en de schoolbegeleidingsdienst, om te bekijken hoe het gaat en of er iets moet veranderen. Fijn dat er leerkrachten en schoolbegeleidingsdiensten zijn, die op zoek gaan naar andere mogelijkheden en zich daarbij niet laten beïnvloeden door het hardnekkige vooroordeel, dat verstandelijk hoogbegaafde kinderen sociaal-emotioneel achterlopen. Er zijn verschillende oplossingen mogelijk: een groep overslaan, verrijking in dezelfde groep, bepaalde vakken laten volgen in een andere groep, kiezen voor een combinatiegroep, maar dan wel met het hoogbegaafde kind in de laagste groep, zodat aan het eind van het schooljaar bekeken kan worden of het kind de hogere groep kan overslaan, enzovoorts. Heeft een kind dus duidelijk behoefte aan meer verstandelijke uitdaging, reik die dan aan, ook als het kind weinig contact heeft met andere kinderen. Probeer daarnaast het kind te helpen bij het omgaan met anderen. Dit kan zowel in een groep met leeftijdgenoten als in een groep met oudere kinderen. Laat dit afhangen van wat het kind zelf aangeeft. Sommige kinderen willen juist graag in dezelfde groep blijven, andere kinderen zijn echt uitgekeken op de eigen groep of zo vastgelopen dat een nieuwe start in een andere groep nieuw en beter perspectief biedt. Even geen uitzonderingHet is van belang dat hoogbegaafde kinderen ook met ontwikkelingsgelijken in contact komen. Ze ontdekken dan, dat zij niet alleen zo zijn. Dat er meer kinderen zijn die goed kunnen nadenken en veel weten. Dit zijn voor deze kinderen dikwijls ervaringen die zij broodnodig hebben voor hun sociale en emotionele ontwikkeling en bij de ontwikkeling van een reëel zelfbeeld. Gelukkig kunnen deze kinderen en jongeren in hun
vrije tijd, op speeldagen of tijdens weekends en kampen, met
gelijkgestemden in contact komen. Over deze bijeenkomsten zijn ze
meestal heel enthousiast. TenslotteAandacht voor de sociale en emotionele ontwikkeling van intellectueel hoogbegaafde kinderen is zeker van belang. De begeleiding moet dan wel aansluiten bij hun sociale en emotionele ontwikkeling, die in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, niet achterloopt. Want ook op deze vlakken zijn ze verder in hun ontwikkeling dan hun leeftijdgenoten. Dat betekent dat begeleiding van hun sociale en emotionele ontwikkeling niet gericht hoeft te zijn op het tegengaan van problemen. Maar dat hen naast uitdaging op cognitief gebied ook uitdaging op sociaal en emotioneel gebied geboden moet worden. Zodat ze ook op die gebieden op een niveau gaan functioneren dat bij hen past. Zie verder mijn artikel over de sociaal-emotionele ontwikkeling en zelfbeeld van hoogbegaafde kinderen. En in mijn brochure
‘Hoogbegaafde kinderen en hun sociale en emotionele ontwikkeling’
ga ik nog meer uitgebreid in op bovenstaande onderwerpen.
Dini van den Heuvel |