Het toedienen van organische mest en
kunstmest
Aan de hand van het bemestingsplan dat in de
winterperiode is opgesteld, werd rond half maart op alle
percelen kali-kunstmest gestrooid in de vorm van K-60. Op
een perceel van 2 hectare is daarnaast ook
fosfor-kunstmest gestrooid, omdat het P2O5-gehalte
van dit perceelsgedeelte erg laag was.
Aan de hand van de stikstof-monsters die ik zelf in de
tweede helft van februari gestoken en bemonsterd heb,
werd de hoeveelheid kunstmest en/of organische mest
bepaald die in maart / april over de percelen verspreid
moest worden. De stikstofmonster-uitslagen van de
percelen bieten lagen tussen de 20 en 80 kg NO3 per
ha.
Op alle bietenpercelen, behalve op dat met een tekort
aan P2O5 , is
op 2 april 25 m3
zeugendrijfmest in de grond geïnjecteerd. Achter de
tanden van de cultivator
werd mest in de grond gebracht via een verdeelsysteem dat
door een computer precies gestuurd is.
Om de mest goed te verdelen, is de grond nog een keer met
een cultivator grondig bewerkt.
Ploegen en zaaien
Op 3 en 4 april heb ik een perceel van 9,7 ha.
geploegd met ondergronders aan de ploeg. Met de
roterkopeg heb ik daarna een goed zaaibed gemaakt en ik
ben begonnen met suikerbieten zaaien.
Om de suikerbietenzaden heen zit een laagje schimmels-
en insektenbestrijdingsmiddel dat vier tot zes weken
effectief werkt tegen de meest voorkomende schadelijke
insekten en schimmels. Dit laagje zorgt er ook voor dat
de suikerbietenzaden, die erg klein zijn, gemakkelijk en
secuur (op de goede afstand van elkaar) gezaaid kunnen
worden.
Na 7,5 ha. zaaien begon het te motregenen en ben ik
gestopt.
Omdat de grond nog vrij vochtig was en omdat het direct
na het zaaien regende, was de start van de bieten niet
goed. Achteraf gezien had ik beter kunnen wachten met
zaaien.
Het perceel is vooral door de 17 mm. neerslag van de dag
erna goed beslagen (hierdoor ontstaat een grondkorst) ,
daardoor bleef het tot ruim drie weken daarna spannend of
er voldoende bieten door de grondkorst heen zouden komen.
Net op tijd werd de gevormde korst zacht door enkele
dagen regen. Van de 120.000 gezaaide bieten per ha.
kwamen er ongeveer 90.000 per ha. boven de grond.
Voldoende om een goede oogst te kunnen leveren.
Een week later was de grond voldoende opgedroogd,
zodat ik de resterende 2,4 hectare van het perceel van
9,7 ha kon ploegen, eggen en zaaien. Ook een ander
perceel van 5,3 ha werd ingezaaid. Dat was op 12 en 13
april. Deze zaaitijd is voor mijn bedrijf een normale
tijd. De grond in het lagere gedeelte van Voerendaal,
waar mijn bedrijf ligt, blijft langer nat en koud dan de
hoger gelegen gronden in Zuid-Limburg, dat betekent
gemiddeld een verschil in zaaitijd van 14 dagen.
Veldmuizen
Daags na het zaaien heb ik rondom de twee percelen en
op enkele plaatsen dwars door het veld heen gekiemde
tarwe onder dakpannen gelegd. Dit om de veldmuizen af te
leiden van de suikerbietenzaden die aan het kiemen waren.
Gekiemd suikerbietenzaad is voor veldmuizen een
delicatesse, met hun neus ruiken ze precies waar het
zaadje ligt en graven het dan op. Ze kunnen vele
honderden zaden achter elkaar in de rijen opgraven en
verorberen. Door nu alternatief voer aan te bieden, eten
ze de tarwekorrels en niet de bietenzaadjes. Men gebruikt
vaak vergiftigd voer om de muizen te doden. Mijn
tarwekorrels zijn echter niet vergiftigd en de muizen
blijven dus wél leven, maar zijn nu door het jaar heen
een prooi voor torenvalk en buizerd die er op deze manier
voor zorgen dat de populatie veldmuizen beheersbaar
blijft.
Rhizomanie
In verband met de virusziekte Rhizomanie die op het
hele bedrijf in lichte mate voorkomt, heb ik een ras
gezaaid met tolerantie tegen deze ziekte. Op deze manier
loop ik niet het risico dat het hele bedrijf zwaar besmet
raakt door Rhizomanie en dat de opbrengst flink daalt
door deze ziekte. Een zware besmetting kan de financiële
opbrengst van niet-resistente suikerbietenrassen zo sterk
verlagen dat je zelfs beter granen kunt verbouwen.
Op verzoek van de COVAS heb ik op enkele banen vijf
rassen naast elkaar verbouwd. Deze werden het hele
groeiseizoen gevolgd en aan het eind van het seizoen
werden rooimonsters genomen.
Onkruidbestrijding
tijdens het groeiseizoen
Na de regen in de laatste dagen van april kwamen de
eerste bieten in de eerste dagen van mei boven de grond.
Sommige waren krom door het lange zoeken naar een plek om
door de grondkorst naar boven te komen. Voor de kiemen
was de regen net op tijd gekomen.
Op 10 mei stonden alle bieten boven de grond, in het
kiemlobstadium zoals wij dat zeggen. Bij enkele bieten
had het eerste echte blaadje het dubbeltjesstadium
bereikt.
De onkruiden (of de niet gewenste kruiden) waren ook
ongeveer even ver. Het was dus tijd om met de rijenspuit
over de suikerbietenrijen heen te spuiten met een mengsel
van verschillende middelen (het lage doseringssysteem).
De machine had ik afgesteld op een spuitbreedte van
ongeveer 18 cm. Op een rijafstand van de bieten van 50 cm
geeft dit een besparing van 60% aan middelen.
Door motregen heb ik de rijenbespuiting moeten
onderbreken, ook direct na het spuiten begon het
motregenen weer. Dit was niet direct bevorderlijk voor
een goed resultaat. Ook werden door de trekker tijdens
het rijenspuiten vrij diepe rijsporen gemaakt door het
natte weer van de afgelopen weken. Deze diepe sporen zijn
natuurlijk niet gunstig voor de volgende bewerkingen.
De groei van de bieten
en ook van het onkruid ging niet snel door de vele regen
en het koude weer voor de tijd van het jaar. Op 24 mei
deed ik voor de tweede maal een bespuiting tegen onkruid.
De bieten waren toen in het 2 - 4 bladstadium. Het
grootste gedeelte van het veld bespoot ik met de
rijenspuit maar op enkele lager gelegen plaatsen heb ik
vollevelds gespoten. Deze laaggelegen plekken waren zo
nat dat ik diepe trekkersporen achterliet. Doordat de
volleveldspuit vier keer zo breed is als de rijenspuit
(respectievelijk 24 en 6 meter) maak ik minder sporen met
de volleveldsspuit en kan ik de natste plaatsen vanaf de
zijkant bespuiten.
Op 30 en 31 mei heb ik voor
de eerste maal de beide percelen bieten geschoffeld. Op
het niet-gespoten gedeelte tussen de rijen bieten was
intussen vrij groot onkruid gegroeid, van het kiemblad-
tot het vierbladstadium. Door het andere werk maar zeker
ook doordat de grond te nat was, had ik nog niet kunnen
schoffelen.
Met drie messen per rij en gemonteerde bladbeschermers
heb ik de bieten geschoffeld. Door kleine regenbuien de
dagen na dit schoffelen heeft een gedeelte van het
onkruid weer wortel geschoten en is weer gaan groeien.
Op 7 juni heb ik de
suikerbieten op het perceel van 5,3 ha rijengespoten. Op
dit laag gelegen perceel was ondanks vorige bespuitingen
vrij veel onkruid overgebleven. Daarom heb ik van een
aantal middelen in de bespuitingsmix de hoeveelheid per
hectare moeten verhogen. Omdat de bieten al vrij groot
waren, heb ik ze met de onderbladspuit behandeld. Bij de
onderbladspuit tilt een plaat die kort langs de bieten
gaat de bladeren van de bieten op en de spuit besproeit
de rij bieten van onderen/opzij.
Op het andere perceel heb ik geen bespuiting meer
uitgevoerd omdat daar nauwelijks onkruid in de rij te
vinden was.
Aansluitend aan dit werk ben
ik gaan schoffelen met één mes in de rij en met de
bladbeschermers. Bladbeschermers gebruik ik om te
voorkomen dat de grond die ik los schoffel tussen de
bieten in de rij komt. De onkruidzaden die in de
losgeschoffelde grond zitten kunnen dan immers in de rij
gaan kiemen en ik heb dan geen mogelijkheden meer om dit
onkruid mechanisch en/of chemisch te bestrijden. Het
verwijderen van dit onkruid zou dan in handwerk moeten
gebeuren, wat veel arbeidsuren vraagt.
Door de regen ben ik moeten ophouden met schoffelen,
gelukkig groeide in deze laatste vier ha. vrij weinig
onkruid.
Op 17 juli was de
grond te vochtig, maar het aanwezige onkruid moest nodig
verwijderd worden. Door iets aanaardend te schoffelen
bracht ik een dun laagje grond tussen de bieten op het
kleine onkruid dat daar groeide, waardoor het bedekt werd
en stikte. Dit was de laatste bewerking die ik met de
trekker kon uitvoeren.
Enkele weken later ben ik
met een groep vakantiewerkers (mijn eigen kinderen en hun
vrienden en vriendinnen) door de bieten gegaan om het nog
ontsnapte onkruid te hakken. In twaalf van de vijftien ha
was niet veel werk, omdat de vorige bewerkingen goed
geslaagd waren. Op de overige 3 ha is veel werk geweest
om het onkruid met de hand te verwijderen.
In de tweede helft van augustus ben ik de bieten nog
eens met vakantiewerkers nagelopen om nagekomen onkruid
uit te trekken. Enkele onkruidsoorten die lastig te
bestrijden zijn, neem ik dan in een zak mee van het veld
af, zodat mogelijk zaad niet in het veld achter blijft.
Ook schieters, dit zijn bieten die het eerste jaar al
zaad leveren (normale geteelde suikerbieten doen dit pas
in het tweede jaar), neem ik dan mee, zodat bij de
volgende keer als op dit perceel bieten gezaaid worden,
geen zaad van deze bieten kan ontkiemen.
Cercospora
Eind augustus waren de bieten
aangetast door Cercospora, een schimmelziekte die het
blad volledig kan aantasten en dus een behoorlijke
verlaging van de opbrengst kan geven. Na overleg met de
voorlichter besloot ik dat een bestrijding op de bieten
die over ongeveer drie weken gerooid zouden worden
waarschijnlijk niet zinvol was, maar dat op de bieten die
later gerooid zouden worden een bestrijding uitgevoerd
moest worden.
Oogst
De COVAS, de
coöperatie die mijn suikerbieten verwerkt, plant het
verloop van de bieten-campagne. Bij die planning mag ik
eerst mijn voorkeur voor rooitijdstip opgeven. Aan de de
hand van de opgave van alle leden van de COVAS in dit
gebied wordt een datum bepaald waarop de bieten klaar
moeten liggen om geladen en vervoerd te worden naar de
suikerfabriek.
In de derde week van september werden de eerste bieten
bij mij gerooid evenals bij mijn collegas waar ik
mee samenwerk. Het eerst rooide ik het perceel dat de
meeste risicos had. Dit perceel is laag gelegen
naast een beek, er zijn daar door het meanderen van de
beek in het verre verleden verschillende grondsoorten
afgezet die het rooien kunnen bemoeilijken. Bij later
rooien van de bieten wordt de kans op een hoog tarra
percentage van de afgeleverde bieten en structuurbederf
van de grond steeds groter.
Op 2 oktober en op 24 oktober
rooiden we de rest van de bieten bij mij, en enkele weken
later waren ze allemaal geladen en afgevoerd.
Zo moeilijk als het afgelopen teeltseizoen de
werkzaamheden plaatsvonden; zo gemakkelijk verliep het
rooiseizoen.
Opbrengst
Deze lag het afgelopen jaar lager dan het gemiddelde
van mijn bedrijf . De opbrengst was 55.800 kg/ ha. met
een suikergehalte van 15.91 % en een winbaarheid van
89.61.
Uit een bericht van de COVAS blijkt echter dat de
opbrengst bij alle aangesloten bedrijven lager is
dan normaal, en mijn opbrengst blijkt ongeveer gelijk te
zijn aan de gemiddelde opbrengst van dit jaar. Ook in
andere jaren is mijn opbrengst ongeveer gemiddeld.
Oorzaken van de lagere opbrengst zijn:
ik
gebruikte het Rhizomanie-tolerante ras Elisa, dat volgens
de gegevens van Suiker Unie een 5 % lagere opbrengst
geeft. Er zijn nu nieuwe tolerante rassen die een kleiner
verschil laten zien met niet-tolerante rassen.
op het
perceel van 5,3 ha. is twee jaar geleden een dikke
rioolbuis ingegraven. Hier is toen de helft van dit
perceel voor gebruikt. Bij de slechte werkomstandigheden
van het afgelopen jaar zorgde deze opgelopen
structuurschade voor een geringere opbrengst. Aan de
voorkant van dit perceel heb ik 0,15 ha niet ingezaaid
omdat dit gedeelte te nat was om in te zaaien.
op het
andere perceel hebben de eerder genoemde 3 ha. waarin
veel onkruid zat, last gehad van nattigheid in het
voorjaar, enkele valplekken van het bieten-cysten-aaltje
en een mogelijk voor deze omstandigheden te lage
stikstofgift.
De ervaringen van dit jaar betreffende de bietenteelt
worden de komende tijd bij de planning en bespreking met
de voorlichter van de DLV meegenomen.
|